Vervoer technisch

Korte uitleg over brancherichtlijnen van optische en geluidsignalen.

Brancherichtlijnen zijn richtlijnen voor bestuurders van een voorrangsvoertuig die ingezet kan worden ten behoeve van de spoedeisende medische hulpverlening. Bij het besturen van een voorrangsvoertuig en daarbij gebruik maak van de optische-geluidsignalen is de bestuurder strafrechtelijk verantwoordelijk.
De bestuurder moet ervoor zorgen dat wanneer hij optische-geluidsignalen gebruikt, duidelijk laat zien wat hij wil en wat het overige verkeer moet doen om geen gevaarlijke situatie te creëren (Artikel 5).
Als er toch een verkeerongeval plaats vindt, moet een strafrechtelijke onderzoek plaats vinden.
De brancherichtlijnen zullen hierbij worden meegenomen in het onderzoek.

Maximumsnelheden

Voorrangsvoertuigen mogen afwijken van de toegestaan snelheid. Voor de voorrangvoertuigen zijn de volgende snelheden volgens de brancherichtlijnen bepaald in de regeling:

- De rijbaan mag bereden worden met een snelheid van 40 km per uur boven de geldende maximumsnelheid.

- Op woonerven wordt stapvoets gereden.

- Vluchtstroken mogen met 20 km per uur boven de snelheid van het verkeer op de rijbaan met een snelheid van 80 km per uur.

Wanneer de snelheid van het andere verkeer lager is dan 30 km per uur mag  er op de vluchtstrook maximaal 50 km per uur worden gereden.

Rood licht met optische en geluidsignalen

Om door rood licht te rijden is een snelheid van 20 km per uur nodig zodat het ambulancevoertuig tot stilstand kan worden gebracht indien nodig. Bij een spoorwegovergang en bruggen mag er niet door rood licht gereden worden.

Optische-geluidsignalen

Het doel van het gebruiken van de optische en geluidsignalen is om aan de weggebruikers te laten zien en horen dat ze te maken hebben met een voorrangsvoertuig. De reden dat een voorrangsvoertuig af en toe onopgemerkt blijft is omdat de bestuurders van het overig verkeer totaal niet met het verkeer bezig zijn doordat ze tijdens het rijden bijvoorbeeld telefoneren of hebben ze hun autoradio te hard aan. Sommige bestuurders kijken ook niet voldoende in hun spiegels om te weten wat er gebeurt achter hen. Dus bij gebruik van optische en geluidsignalen moet de ambulancechauffeur er van bewust zijn dat niet alle weggebruikers hem van te voren horen of zien aankomen.

Wettelijke verplichting van overige verkeer te opzichte van en voorrangsvoertuigen zijn:

  • Aan een voorrangsvoertuig moet altijd voorrang worden verleend
  • Er moet voldoende ruimte en mogelijkheid geboden worden om door te kunnen rijden

Meldingen

De Meldkamer (MKA) neemt de melding aan en die bepaalt of de ambulances zich op een A1-A2-B moeten verplaatsen naar de bestemming.

A1 urgentie: Dit is een rit in opdracht van de centralist in geval van acute bedreiging van de vitale functie van de patiënt of als dit gevaar pas door de ambulanceteam ter plaatse kan worden uitgesloten. Met een A1 rit word er gebruik gemaakt van de optische-geluidsignalen. Op dit moment is de ambulance  een voorrangsvoertuig in het verkeer. Bij een A1 urgentie moet de ambulance binnen 15 minuten om op bestemming zijn.

A2 urgentie: Hierbij heeft de ambulancevoertuig impliciet toestemming om zich als voorrangsvoertuig door het verkeer te begeven. Hierbij moet de ambulance binnen 30 minuten om op de bestemming te zijn

B urgentie: Bij een b-vervoer heeft de ambulance totaal geen toestemming om zich als voorrangvoertuig door het verkeer te begeven. B-vervoer zijn meestal ritten die aangevraagd worden voor een overplaatsing van patiënten. Hierbij is er geen tijdsdruk om op tijd op een bestemming aanwezig te zijn.

Aandachtpunten

Om met een A2 melding optische-geluidsignalen te gebruiken is er toestemming nodig van de MKA. De MKA-centralist zal dit registreren in het systeem. De ambulancechauffeur krijgt dan eerst toestemming van de ambulanceverpleegkundige toestemming om dit aan te vragen bij de meldkamer.